Baan van Bert

Uit logeren..

Als ik bij mijn opa en oma mocht logeren, ging ik vaak naar de spoorwegovergang van een spoorlijn die daar niet ver vandaan liep. Gezeten op een hekje naast de spoorwegovergang kon ik dan urenlang  naar de passerende treinen kijken. Zo is de interesse in modelspoorbanen ontstaan. Later kreeg ik een modelspoorbaantje van Trix Express. Al snel kocht ik van een vriendje een tweede loc, en zo kon ik met mijn broer en 2 trafo’s twee treinen op een baantje laten rijden met een inhaalspoor. En werd het een sport om de trein van de ander eraf te rijden. 
Toen ik naar de middelbare school ging was mijn interesse in de treintjes verdwenen, ik weet niet meer wat er van geworden is. Een halve eeuw lang boeide modelspoor me niet meer, al vond ik het wel leuk om een treintje te zien rijden, of de echte locomotieven in het Spoorwegmuseum. Daar bleef het ook wel bij, het “rondje rond de kerk” vond ik niets aan. Ik kreeg andere hobby’s. 
Tot twee jaar geleden. De Grote Kleine Treinen Competitie, gepresenteerd door André van Duin. Vooral de locomotieven met geluid, en echt bewegende fietsers. Waren een openbaring voor mij.  55 jaren van technische ontwikkeling waren aan mij voorbij gegaan, er ging een wereld voor me open, en ik was verkocht. Er zou een modelspoorbaan komen. 

In september 2022 startte het plannen maken, het inlezen, en het zoeken naar een modelspoorvereniging om de vele vragen beantwoord te krijgen. in november werd begonnen met de treinplaat van 300 x 150 cm, in 2 delen. Het geheel is verrijdbaar, dus de achterzijde is ook goed bereikbaar. 
Hoewel ik H0 wel een mooi formaat vind, heb ik toch gekozen voor N-spoor, vanwege de beperkte ruimte op de treinplaat. Helaas vielen daarmee de bewegende fietsers van Magnorail af. 
Ik wil graag een baan waarin de treinen zelf rijden zonder mijn tussenkomst, dat is het beoogde doel. Ik wil alleen de rangeertreinen bedienen en het lossen/storten van lading zelf regelen. Dit betekent volledige automatisering en digitalisering, en dat laatste blijkt nogal kostbaar, met ruim 32 wissels en een kleine 50 blokken, en dus een digitale centrale, 4 wisselmodules, 3 terugmeld-modules, enzovoort. 
Vanwege de hoge kosten van digitalisering, en de ontbrekende benodigde kennis, had ik besloten om eerst analoog te beginnen, dat snap ik nog een beetje. Voor de rails koos ik voor Fleischmann Piccolo omdat ik daarvan inmiddels 2 goede informatiebronnen had, nl. het “FLM Piccolo Modellbahnbuch” (9957) met veel technische informatie, uitgewerkte spoorbanen met schakelborden etc., en het  FLM Piccolo “Modell Gleisanlagen Spurpläne”. Voor mij twee enorm belangrijke hulpmiddelen bij mijn gebrek aan kennis inzake modelspoorbanen.

De baan bestaat uit 4 concentrische spoorbanen, en een rangeergedeelte met de onvermijdelijke draaischijf. De railsecties langs de achterwand gaan verdwijnen achter bergen, met een schaduwstation in de bergen, zodat de treinen niet steeds het “rondje rond de kerk” rijden, maar korter of langer wegblijven. Er zijn ook aftakkingen naar toekomstige uitbreidingsmodules, zodat bij aansluiting van uitbreidingen links en rechts het bestaande spoor niet opgebroken hoeft te worden. 
Op drie van de 4 sporen kan nu een trein rijden, met zelfstandig afremmen, stoppen, en weer optrekken vanaf elk station. Dit werkt met analoge stop-elektronica en temperatuurgevoelige weerstanden voor afremmen en optrekken. Wat ik wil bereiken lukt dus ten dele al analoog. Echter, voor een dienstregeling en locomotieven met geluid is digitalisering en automatisering onontkoombaar, want ik ben niet iemand die alle treinverkeer zelf wil aansturen.  Bovendien zijn de treinen zijn slechts een deel van wat ik voor ogen heb. Ik vind de scenery leuker, met bergen, zelfrijdende auto’s, (dag/nacht-)verlichting in gebouwen, etc. en dat vind ik ook het leukste. 

Wordt vervolgd...